HOOFDSTUK 6: Kerstmis

Kerstmis is een dag van traditie, maar anders dan de meeste tradities die ik vriendschappelijk omhels en in de armen sluit, toejuich en verafgood, laat deze me uitermate onverschillig. Kerstmis is vals. Het wordt gemaakt ergens ver van hier in een fabriek diep verscholen in de sparrenbossen van zogeheten lagelonenlanden. Glazen ballen, slingers, kaarsen, klimop, hulst, engelenhaar en nog wat rood en wit worden door veel te kleine kinderhandjes samengebracht in een veel te grote mixer en Kerstmis rolt als onafgewerkt eindproduct van de lopende band. Voor deze kinderen bestaan geschenkjes enkel in sprookjes als deze over de godenkinderen uit een ééngemaakt Europa, voor hen het beloofde continent uit verboden dromen. Als nieuwjaar een viersterrenrestaurant is, is Kerstmis de frituur op de hoek waar al jaren geen kat meer komt. Het is meer dan eender welke andere dag een dag van foute symboliek en valse gevoelens. Verbroken en zelfs onbestaande familiebanden worden aangehaald enkel en alleen omdat de overlevering het zo wil en omdat tante Rosa er ook niet jonger op wordt. Tante Rosa is niet echt mijn tante. Het is een nichtje van mijn grootmoeder, maar sinds haar huwelijk met wijlen baron ‘de Pont-d’Iac’ wilden wij ze maar al te graag in de familie opnemen. Niemand die dacht dat ze het zo lang ging blijven rekken. 

Ik werd verblind door de honderden lichtjes in de voortuin toen ik de oprijlaan van haar bescheiden kasteeltje opdraaide en overreed de levensgrote, zingende kerstman die geacht werd de bezoekers welkom te heten met zijn voorgeprogrammeerde tsjingel-tsjangel kerstmuziek. Hij was op slag uitgezongen. Tante Rosa staat in de familie gekend om twee dingen: haar kerstverlichting en haar centen. De kleinsten onder ons noemen haar Tante Kerst. Weten zij veel. Haar hele huis en tuin hangen vol lichtjes, knipperend en flikkerend in de meest vloekende kleuren. Vogels en buren moeten er hun nachtrust voor laten, maar zij houdt er van. Zij is de enige die het mooi vindt denk ik, maar niemand van de familie die je ooit een slecht woord in haar nabijheid zal horen zeggen. De kleuren worden ieder jaar afstotelijker en met de opkomst van het neonblauw zal dit zeker niet verbeteren en zal zij zelfs nieuwe combinaties uitproberen. Soms denk ik dat het een soort van erfenistest is. Wie van de familie blijft er langskomen in deze periode van het jaar? Wie zegt als eerste te luid wat hij van de lichtjes in de voortuin vindt, en wordt geschrapt van de lijst? Er zijn nog drie gegadigden: wij en nog een broer en zus van mijn moeder. Zware concurrentie die wij geen blik in de ogen gunnen aangezien zij ieder jaar het nieuwste snufje op kerstverlichtingsgebied ter attentie meebrengen en zo mede verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de jaarlijkse lichtpolutie. Je geeft een alcoholverslaafde toch ook geen fles sterke drank? Verleden jaar al werd nonkel Theo zonder excuus van de lijst geschrapt. Zijn naam werd onverbiddelijk doorstreept met de dikste alcoholstift toen hij, in een moment van zwakte, had verklaard de lichtjes aan de overkant van de straat toch van een betere smaak te vinden getuigen. Een onvergefelijke fout natuurlijk. ’s Zomers is er de plaatselijke voetbalderby op de pensenkermis, ’s winters de eeuwig durende lichtjestweestrijd tussen onze tante Kerst en Arlet, haar overbuurvrouw. Arlet stond aan haar hek op het moment dat ik de auto parkeerde. Ik liep met een grote boog om haar heen. Iedereen loopt met een boog om haar heen. Het liefst een zo groot mogelijke. Ik weet zelf niet goed waarom, maar het werd ons als kind zo aangeleerd. Die vrouw moet je mijden als de pest had tante Rosie ons verteld en in haar gezichtsveld is haar wil wet. 

Ik negeerde Arlet en haar lichtjes, zette de omvergereden kerstman weer op zijn plaats vooraan de oprijlaan en herhaalde in mezelf de ingestudeerde zinnetjes boordevol superlatieven terwijl ik op de zware, houten deur van tante Rosa’s huis aanklopte. Ze had geen bel. Het geklop kon ze altijd ‘toevallig’ niet gehoord hebben en zo kon ze steeds kiezen voor wie ze wel of niet de deur openmaakte. 
Ze zag er alweer een beetje beter uit dan vorig jaar, buiten het feit dan dat ze ongegeneerd groene slijmen rochelde, iets wat ze haar hele leven lang al deed. Nu ik eraan denk staat tante Rosa in de familie bekend om drie dingen. Kerstverlichting, haar geld en groene slijmen. 

We zitten aan tafel en proberen zoveel mogelijk te eten. Het is toch gratis en het zou zonde zijn om iets weg te gooien of om iets over te laten voor de minderbedeelden onder ons. Als tot op het been uitgemergelde hyena’s storten we ons op het vlees en doen we ons tegoed aan kreeft en oesters en kaviaar. En dan is er nog kalkoen en lamsfilet en ijs en taart als dessert. En koekjes met koffie. Bij de vrouwen wordt de strijd op een ander front gestreden. Met hun nieuwe kerstoutfit proberen ze elkaar een oog uit te steken en ook aan tafel gaat de strijd onverminderd door. Geen privé-detail wordt over het hoofd gezien als ze de gelegenheid schoon zien hun rivale in een slecht daglicht te plaatsen, of in het beste geval, voorgoed uit te schakelen. Oorlog en terrorisme in vredestijd, want dat is het toch. Kerstmis is een vredesfeest en moet al een jarenlange traditie hebben vermoed ik. 

Heel lang geleden, toen er nog geen oesters en kaviaar bestonden en toen de mensen nog in hun dromen geloofden, werd er ook al Kerst gevierd. Kleurrijke kerstballen en fleurige slingers sierden de wanden van de grot terwijl moeder de vrouw de mammoet stoofde die de mannen eerder die dag strategisch in een hoek van de vallei gedreven hadden en dan met honderden speren hadden doorboord. Mammoet met bosbessen was een klassieker in die tijd. Een beetje zoals de kalkoen die vandaag in traditionele gezinnen op tafel komt. En als zoonlief vroeg waarom het weer mammoet was en nooit eens oesters of kaviaar dan kreeg hij de muilpeer waar hij om vroeg. Gerechtigheid geschiedde. Toen was er van vrede nog maar weinig sprake. Dat is pas vele later gekomen, dat iemand de vrede heeft uitgevonden. De leegloop van de kerken was begonnen en om die exodus tegen te gaan hebben ze een verhaal verzonnen opdat de mensen weer naar de kerken zouden komen en hun geloof terug zouden vinden. Opdat ze weer in hun dromen zouden geloven. Als ik het mij nog goed herinner gaat dat verhaal over drie wijze koningen uit het oosten die op een koude winternacht een ster aan de hemel zien staan en een onweerstaanbaar gevoel krijgen deze te volgen. Dit brengt hen na een dagenlange voettocht doorheen het niemandsland bij een klein stalletje, alwaar zij kennis maken met twee mensen, de uitverkoren ouders van de nieuwe Messias, de verlosser van de mensheid. De brenger van al wat goed is op deze wereld. De teleurstelling van de koningen moest immens geweest zijn toen bleek dat dit het einddoel was van hun dagenlange bedevaart, de gevaren van de woestijn trotserend, maar geen spoor daarvan op hun getekende gezichten. Hun teleurstelling had plaats moeten maken voor trots en bewondering en uit grote dankbaarheid voor dat mooie, nieuwe leven aanbaden zij hun nieuwe koninkje en overlaadden hem met cadeaus en geschenken, wat op een kleine babyglimlach werd onthaald. Vanaf toen keken de mensen uit naar de vervolgverhalen van Jezus’ avonturen op zondagvoormiddag. Elke keer weer voel ik een traan opwellen vanuit mijn ooghoek. Zo mooi vind ik dat verhaal. Ik voel dan ook een diepe treurnis als ik al die mensen zo zie eten en concurreren om de erfenis van tante Rosa. Ze vergeten de essentie van het kerstverhaal. Het vreugdefeest van de geboorte van de redder van de hele wereld. De hergeboorte van de droom. Kerst hoort een echt feest te zijn. Een feest met bier en muziek. Onder dat motto trok ik naar mijn stafcafé, alwaar net de ‘tijdrovende zestig’ aan de gang was. Dat is een lijst bestaande uit allemaal mooie liedjes, samengesteld door de vaste bezoekers van dat café. Ook ik had mijn mening. Ik vind, als je een mening over iets hebt, moet je die ook doordrijven, of toch tenminste meedelen aan zoveel mogelijk mensen. Als er geen ideeën zijn, kunnen wij niet vooruit en blijven we stilstaan. Zo lang we leven, moeten we vooruit gaan. Het liedje dat ik op één had gestemd stond ook in die lijst, weliswaar niet op de eerste plaats, maar dat gaf niet. Ik was gelukkig. Het liedje ‘My, My, Hey, Hey’ van Neil Young stond helemaal bovenaan in dat alternatieve lijstje. Ook een mooi lied. Beter zelfs dan datgene wat ik op één gestemd had. 

Het mag dan wel lijken of ik het ene dolle avontuur na het andere beleef in een leven vervuld van avontuur en spanning en emotie, meestal zit ik op kot of thuis en in de weekends ga ik met vrienden naar de Planchee. Een gezellig café. Klein ook. Slechts enkele tafeltjes en een toog. Spots op schemerstand schilderen feeërieke lichttekeningen in de opkringelende rook. Rook die hier altijd hangt en onmiskenbaar een deel van het decor geworden is. Sober, in de gehele betekenis van het woord. Een houten vloer. Een houten toog en houten tafels en stoelen en platen van Tom Waits en The Rolling Stones aan de muur. Hier doen ze nog niet mee met de vooruitgang. Ze voeren een dappere strijd tegen Radio Donna en Laura Lynn. Een strijd die eigenlijk al op voorhand verloren is, maar die gevochten moet worden in het licht van een betere wereld. 

Daar zitten wij dan, gehuld in mysterieuze rook. Iedere stoel en iedere tafel in dit café heeft zijn eigen geschiedenis en zijn eigen geheimen. Overspel. Dronkemanspraat. Een jong koppeltje dat droomt over een gezamenlijke toekomst in financiële onzekerheid of de laatste dagen van een oude man, zijn zwartgeblakerde, verkankerde longen tevergeefs naar zuurstof snakkend. Wij voegen wat bij aan die geschiedenis. Als postmoderne krijgers, niet opgewassen tegen wat nog komen zal, verhalen wij over onze heldendaden en zoeken troost voor onze teleurstellingen. Ik vertel hoe ik schrijver zal worden en de gehele wereld zal veroveren met mijn geschreven woord. En dat ik rijk en gelukkig zal zijn, want dat dat altijd beter is dan arm en ongelukkig. En dat ik dan wel de liefde en de genegenheid zal krijgen die ik verdien. Iedereen lachte en dronk, maar door het rookgordijn zag ik dat ze van me hielden.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.