HOOFDSTUK 5: Paris Hilton

Ik had een leuke dag beleefd. Ik vind, als u een dag hebt beleefd die leuk was, dan moet u dat ook gewoon durven zeggen. Dan moet u geen tijd en energie steken in van die immer zorgvuldig gekozen bijvoeglijke naamwoorden opdat de mensen zouden zeggen: och die Maarten gebruikt immer van die zorgvuldig gekozen bijvoeglijke naamwoorden. Hoe doet hij het toch? Vanwaar blijft hij ze halen? Onze held! Ik had dus een leuke dag beleefd. Niet meer en niet minder. 

Het was november geworden. De kerkhoven stonden nog vol kleurige chrysanten. Bloeiende pracht. Symbool voor de vergankelijkheid van het leven. Een regenboog van kleuren tussen het grijs van de zerken die één dag per jaar bezocht worden. Soms zelfs minder als de mensen andere dingen te doen hebben zoals tv kijken of naar de voetbal gaan. De mensen houden zich niet meer bezig met kerkelijke tradities. Veel liever gaan zij uit naar discotheken en nemen dure pillen en slapen dan de hele dag om ’s nachts weer in hetzelfde stramien te hervallen. Of ze kijken voetbal op de televisie. Het liefst komen ze niet meer buiten. Dat begrijp ik niet. Als een soort van jezusfiguur laat ik de mensen delen in mijn teveel aan energie en vitaliteit. Ik tracht het lichtend pad op hun zoektocht naar liefde en geluk te zijn. 

De vierde dag van deze treurige maand stond al enkele maanden in het vet aangekruist in mijn agenda. In het vet en met een rode stift. 
Forza Monza vs Vooruitgang Gorki, dat stond er genoteerd. Met een kadertje er rond. Zorgvuldig getekend met diezelfde rode stift. Uiterst precies. Maanden geleden was de voorbereiding gestart. Op het forum van Gorki, een Vlaamse pop/rockgroep liep het bericht binnen of Gorki geen zin had om een vriendschappelijk zaalvoetbalwedstrijdje te spelen tegen Monza, die andere gekende Vlaamse pop/rockgroep. Het vroegere Noordkaap. 

Voor ik het allemaal goed en wel besefte stond ik in de sporthal van Tessenderlo, geheel in voetbaluitrusting. ‘Wat kiest gij? Kop of munt?’ vroeg de scheidsrechter mij. Ik was de kapitein van de ploeg omdat ik de enige was die ooit al eens tegen een bal gestampt had, naar ik vermoedde. Langs de zijlijn bevonden zich honderden, misschien wel duizenden supporters, uitgedost in hun clubkleuren. Rood en wit, dat waren de onzen. De sfeer zat er goed in. Er werd op de trommels geslagen en liederen werden gezongen. Ook Luc De Vos was aanwezig. Dat is de zanger van Gorki. Je kent ze wel van dat liedje, Mia. Al jaren met stip op één genoteerd in ‘de tijdloze’. Dat is een lijst met liedjes die ze elk jaar draaien op Studio Brussel. De mensen kunnen dan hun mooiste liedjes kiezen en dat liedje, van die jongens, dat wint dan steeds. Toen ik honger had / kwam ik naar je toe / je zei eten kan / als je de afwas doet zo begint dat liedje. Hij heeft groot gelijk, die Vos, in deze samenleving bestaat er niets voor niets. Je moet een inspanning leveren. Gaan werken of de afwas doen. De individualisering van de maatschappij is een zegen Gods. Na jaren van zwoegen en zweten hebben zij uiteindelijk de gehele wereld veroverd met hun muziek en nu stond ik met deze jongens te voetballen. In de ogen van God zijn we allen gelijk, bedacht ik mij. We verloren die match met zes tegen vier, maar dat was niet belangrijk. We hadden verbroederd en gedachten uitgewisseld en na de wedstrijd dronken wij wat in de cafetaria van de sporthal. 

‘Voetbal is toch een domme sport,’ zo zei Vos tegen mij. ‘De hele wedstrijd heb ik aan de zijlaan gestaan. Ik heb liederen gezongen, in mijn handen geklapt en mijn ploeg aangemoedigd en tussen al die activiteiten door heb ik geprobeerd om het hoger gelegen doel achter dat spel te achterhalen.’ Vos keek vertwijfeld in mijn richting en vervolgde zijn pleidooi. ‘Na grondige analyse ben ik erachter gekomen dat het hele voetbalgebeuren één grote dichotomie is. U weet toch wat dat is, een dichotomie? Ofwel is het ja ofwel nee, een tussenweg bestaat niet. Bij elke situatie staat u voor de keuze, of u trapt tegen de bal of niet. Of u geeft een pas aan uw medespeler of niet. Het is een doelpunt of het is geen doelpunt. Er zijn geen vrije keuzes. Het hele spel is gedetermineerd. En toch blijven miljoenen mensen elk weekend naar het stadion trekken in plaats van de graven van hun overleden voorvaderen, van hun vaders en moeders, van hun broeders en zusters en van hun eigen kinderen te bezoeken. Hebben ze dan niet door dat zij bedrogen worden waar ze bijstaan!’ 
Vos liep rood aan. ‘Kalm Vos', zo zei ik, ‘Ik denk niet dat gij helemaal zijt doorgedrongen tot in de diepste kern van het probleem. Dat gij de existentie en de essentie niet helemaal begrijpt.’ 

‘Je hebt gelijk, jij mooie jongen. Ik begrijp de essentie niet goed, geloof ik. Hoe kan het simplistische concept van achter een bal lopen en hem weer wegstampen een hele natie in vervoering brengen. Van het opperste geluk tot tranen toe bewogen? 

Het is het mannelijke jagersinstinct dat we ons zo eigen gemaakt hebben, denk ik. Het alibi voor iedere scheve schaats die we reeds gereden hebben en nog zullen rijden. Het spel van de liefde, het jagen, het verlangen naar dat wat onbereikbaar lijkt. De verboden vrucht, bloed dat lager gelegen oorden opzoekt, zes juiste lottocijfers. Het blonde meisje van net om de hoek, of Paris Hilton van op tv. 
Hoop en verlangen en het spel van de liefde zijn allemaal zo mooi, maar ook de mooiste dingen gaan vervelen na verloop van tijd. Mannen moeten kunnen jagen. Achter een bal lopen en hem weer wegtrappen. Scoren! 

“Denk je dat het echt zo hoort te zijn?” vroeg ik. 
“Ik weet het niet. Ik zei maar wat. Straks ga ik naar huis waar mijn lieftallige vrouwtje met het eten op mij wacht, en ’s avonds kijken wij samen tv alwaar Paris Hilton ons een blik gunt op dat wat wij maar willen zien. Ze draagt een kort rokje zonder slipje op het moment dat ze uit een gesponsorde BMW stapt. Ze gunt ons een blik op dat waar wij van dromen. Onze prooi zit niet meer verscholen achter een kanten slipje met geborduurd bloemetjesmotief, maar komt ongegeneerd onze huiskamer binnengeslopen. Dan denk ik dat wij geen jagers meer zijn en dat het mooiste nog steeds naast mij in de zetel ligt, slapend in mijn armen. 

- ‘Gij kunt het nogal uitleggen, Vos. Waar hebt gij al die wijsheid gehaald?’, vroeg ik. 
-‘Ach, ik snap niets van die domme sport en heb dat hier allemaal ter plekke uit mijn duim gezogen. Kom, drink wat.’ Vos reikte me een frisse pint aan die ik in één teug leegdronk. 

Van al dat sporten hadden wij honger gekregen. De winnaar trakteerde. Op restaurant bestelden we kaviaar en oesters en enkele flessen van de beste champagne. Ik vind, als het gratis is, moet u niet naar de prijs kijken. U moet pakken wat u kunt krijgen. Morgen is het misschien gedaan, of is het in ieder geval niet meer gratis. Dan moet u weer werken om brood op de plank te brengen. Zware arbeid in de fabriek of de afwas doen. We aten onze buikjes rond en lieten het overschot van de kreeft inpakken om mee naar huis te nemen. Na de maaltijd werden we allen uitgenodigd voor het concert van Monza, dat in een aanpalende zaal zou beginnen. Stijn Meuris dreef de spot met onze nederlaag eerder op de dag. Zes, vier. Zes, vier. Dat riep hij heel de tijd. Eigenlijk roept hij altijd. Ik heb hem nooit een fantastisch zanger gevonden. Na het optreden kregen we nog elk een fles champagne die ik in enkele grote slokken leegdronk, en daarna nog één, want op één been kunt gij niet staan, zo vond ik. Vos gaf ons nog wat gesigneerde posters. Zo kon iedereen tevreden huiswaarts keren; wij hadden iets gratis gekregen en Vos was van zijn rommel vanaf. Als je het op die manier bekijkt, is de wereld iets moois. 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.