HOOFDSTUK 12: Een irreële liefde

Ik staar uit het raam, kauwend op een stukje poëzie. Mijn blik stoot op een betonnen muur. Niet zo lang geleden was hier nog een bos, maar toen kwamen de vrachtwagens en de bulldozers en de volgende dag stond er een gebouw van wel twintig verdiepingen hoog. Opgetrokken uit grijs beton. Lelijk. Het stond er plots. Als een kind van de vooruitgang kon het niet snel genoeg gaan. Het is niet gegroeid zoals de madeliefjes en de boterbloemen aan de kant van de weg, of als het hoge gras waarin ik als kind altijd speelde, en waarin oudere stelletjes iedere dag opnieuw vreeën alsof het hun eerste keer was. Ze belogen elkaar eeuwige trouw. Of als de liefde tussen twee mensen. Natuurlijk zijn er mensen die beweren dat er zoiets als liefde op het eerste zicht bestaat. Coup de foudre noemen ze dat in het Frans. Mensen die geloven dat liefde niets meer is dan het overspringen van een vonk. Een dichotomie. Ze is er of ze is er niet. Ze kan niet groeien uit gevoelens ontstaan in het diepst van de ziel. Ik heb dat ook al meegemaakt. Dat ik een meisje zie van verblindende schoonheid en een halfnaakte borst kan aanschouwen in het bleke maanlicht. Op zo een moment voel ik mij de koning te rijk en denk ik dat dat meisje speciaal voor mij geboren werd. Dat ze het product is van een grote liefde tussen man en vrouw en dat zij al de liefde die ze met zich meedraagt met mij wil delen. Dan denk ik dat God dagenlang gezwoegd heeft om deze creatie, de essentie van schoonheid en kunst, uit klei te boetseren. Uit stof is zij gemaakt en tot stof zal ze wederkeren. Net als wij allen. Er is geen ontkomen aan. Zoals de dood vaststaat, geloven die mensen dat ook de liefde gedetermineerd is. Dat er ergens een meisje rondloopt, dat God met zijn eigen handen heeft gemaakt, en dat je dat gewoon moet tegenkomen op straat of bij de bakker. Dat de vonk dan wel zal overspringen en de zaak beklonken is. Dat het geluk en de toekomst voor iedereen verzekerd is en dat wij daar verder niets aan hoeven te doen. We krijgen het in de schoot geworpen. 
Als ik ’s morgens ontwaak, is dat meisje verdwenen. Liefde op het eerste zicht wordt vaak gebruikt als metafoor en als dekmantel voor de lust en het verlangen. Zo ook bij dat meisje. Ze had al die lieve dingen gezegd en mij de blik op haar borst in het maanlicht gegund, enkel en alleen om mijn lichaam te begeren. Ze maakte misbruik van mijn jeugdige naïviteit. Van mijn eeuwige zoektocht naar liefde en geluk. Ze gebruikte mij om zich naar een hoogtepunt te werken, om haar lusten en verlangens te bevredigen. Van liefde was hier maar weinig sprake. In deze hedonistische maatschappij is klaarkomen het hoogste doel. Managers en andere bazen van grote bedrijven beklinken hun deals in de duurste hotels en bestellen een meisje op hun kamer. Gevoelens in de ziel doen niet meer mee. 
Volgens mij is liefde iets dat moet groeien, net als de bloemen tussen het hoge gras waarin ik als kind altijd speelde, die ook pas op hun mooist zijn als ze hun laatste blaadje geopend hebben. Liefde is een chemische reactie waarbij neutronen en elektronen verbindingen aangaan op een nog te achterhalen moleculair niveau. Bindingen die na verloop van tijd, en door dagdagelijkse belevingen met je geliefde steeds ingewikkelder en sterker worden. Na verloop van tijd ontstaat er een structuur die niet meer te verbreken valt. Diepe gevoelens uit de ziel en de blik in elkanders ogen, zijn de bouwstenen van deze theorie. Hetgeen wij ‘leven’ en ‘liefde’ noemen is een complex elektromagnetisme. De onvoorstelbaar ingewikkelde interacties tussen de neuronen zijn niets anders dan elektrochemische processen, waarbij de hersencellen en hun talloze verbindingen tussen axonen en dendrieten via de synapsen en de transmittervloeistoffen een alles bepalende rol spelen. Fotonen brengen de elektronen in beweging die op hun beurt de hersenen sturen en visa versa. Dit alles gebeurt in een eigen tijdruimte, een eon, die op een onstoffelijk punt raakt aan onze tijdruimte. Het is weliswaar vreselijk ingewikkeld, maar chemisch en dus bestudeerbaar. Eigenlijk begrijp ik daar allemaal ook maar weinig van, maar ik geloof dat hierin een soort van waarheid berust, want zelfs al sta ik alleen in mijn geloof, wat zou het dan voor zin hebben om te liegen. Om mezelf op het verkeerde been, om mezelf schaakmat te zetten. Nu lijkt het allemaal vreemd, maar op dat moment leek het juist te zijn en bevatte het al de waarheid van de wereld. 
Een hele dag had ik voor het raam gestaan en over deze essentie van geluk gedacht. Het was reeds laat en buiten was het donker geworden. Ik zag een meisje en in het bleke maanlicht meende ik een deel van haar ontblote borst te kunnen zien. Ze deed teken haar te volgen. Samen verdwenen we in één van de kamers van dat gebouw uit beton. Het is een deel van de evolutie. We moeten vooruit. 

‘Waarom zoekt gij u eens geen lief op het internet’ hadden mijn vrienden mij eens gezegd. ‘Iedereen doet dat tegenwoordig. Omarm de vooruitgang. Dat is goedkoop en gemakkelijk en misschien vindt gij wel de vrouw van uw dromen.’ Een groot succes werd het niet. Eén keer had ik een meisje leren kennen via zo een chatprogramma. Ze zag er goed uit en had een lichaam dat de perfectie benaderde naar ze mij zelf vertelde. We vertelden elkaar onze grootste geheimen en voelden wederzijdse gevoelens vanuit het diepst van onze ziel. 
’s Nachts lag ik wakker omdat ik steeds aan dat meisje moest denken. Ik kende niet eens haar naam. Ik droomde van een meisje zonder naam en zonder gezicht. Later bleek dan dat twee jongens deden alsof ze een meisje waren om eenzame mensen als ik voor de zot te houden. Om de draak te steken met échte gevoelens. 
Ik heb die computer toen het huis uitgegooid en ben in een café de warmte van een toog gaan zoeken. Ik verdiende wel een flinke borrel na al die ellende, dacht ik bij mezelf. Ik zette me naast de enige klant die het cafeetje telde en bestelde hem een zoveelste pintje. Het was een klein cafeetje met slechts drie tafels en evenveel stoelen. Het soort mensen dat hier komt zit toch steeds alleen. De enige posters aan de muren waren aankondigingen van plaatselijke festiviteiten die inmiddels ook al weer enkele jaren achter de rug lagen. Verwelkte bloemen hingen over de randen van de gebarsten vaasjes op de vensterbank. Het water liep er zo doorheen. Bloemen weten voor wie ze willen leven. Het effect van de dennenboom luchtverfrissers was slechts minimaal. De geur van pis en lauw bier was allesoverheersend en zal hier wel eeuwig blijven hangen. De oude bazin rook naar haar café. Of rook het café naar de oude bazin? Een slonzige vrouw op mannensandalen die in haar jeugdigere jaren niet liever had dan dat de klanten hun poef in natura betaalden. ‘Zij heeft nog wezen wippen met mijn grootvader, mijn vader en mezelf,’ zei de man naast mij. Hij leek er trots op te zijn dat hij de familietraditie had kunnen verder zetten. Als zij over enkele jaren dood is en er in de plaats van het café een eengezinswoning staat, zal de indringende geur die zich vastgenesteld heeft in de muren en het plafond de mensen die hier wonen doen herinneren aan een idyllisch verleden. Aan twee mensen aan de toog, en aan een meisje van het internet. De man die naast me zat wreef het schuim uit zijn grijze stoppelbaard en hing wat in elkaar gezakt aan de toog. 

- ‘Hoe oud ben jij, 17?’ 
- ‘Eenentwintig’ verbeterde ik hem 
- ‘Dat zou je je ook niet nageven, éénentwintig, jij? Je lijkt net de pampers ontgroeit. Het kuikendons groeit maar net op jouw egale babyvelletje. Ik begrijp niet wat een snotjong als jij hier op café komt zoeken. Toen ik jouw leeftijd had, was ik al getrouwd en werkte ik hele dagen. Op café zitten was er voor ons niet bij toen.’ 
- ‘Getrouwd zeg je…’ 
- ‘Inmiddels al weer gescheiden…’ 
- ‘kinderen?’ 
- ‘Een jongen, hij woont al enkele jaren bij mijn ex-vrouw. Zeven jaar geleden hebben ze mij het bezoekrecht ontzegd. Ik denk niet dat hij zijn vader nog zou herkennen, moest ik hem toevallig tegen het lijf lopen op straat of in de supermarkt. Laat staan dat hij me nog wil kennen. De drank heeft mij veranderd. Het weinige geld dat ik verdien gaat naar de alimentatie van mijn kind en het beetje dat ik overhoud aan het einde van de maand verdwijnt in die kassa daar.’ 

De man wijst naar een houten sigarenkistje op een plank achter de toog. Ik tel enkele briefjes van vijf euro en eentje van twintig. 

- ‘Allemaal van mij,’ zegt de man. Hij lijkt te berusten in zijn lot. 'Ik ben al jaren de enige klant hier.' Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat hij hier zit met een gevoel van misplaatste trots. Hij steekt een sigaret op. Een schadelijk gebed van nitrosaminen, formaldehyde, nicotine en benzeen. Er bestaat een grens waarachter ongezonder niet meer bestaat. Een sigaret meer of minder doet er dan niet meer toe. Hetzelfde geldt voor alcohol. De lever is een spons die niet op een druppel meer of minder kijkt en die – als ware het reclame voor het nieuwste maandverband – alles in zijn buurt absorbeert. 

Men is toch altijd een beetje een klootzak wanneer men een vrouw met een kind laat zitten, maar dat komt omdat je veel te weinig klootzak was om die vrouw te verlaten toen je haar nog niet met een kind had volgestopt. 

- ‘Wat doe je voor de kost?’ 

- ‘Ik werkte hier wat verderop bij het telefoonbedrijf, 25 jaren van trouwe dienst en toen werd ik bij de directeur geroepen...’ 

- ‘... vertel, een gouden horloge of een vergulde pen?’ 

- ‘Mijn ontslag. Ze zeggen dat drinken op de werkvloer verboden is. En jij? Problemen met je liefje? Zeg maar niets. Ik heb het allemaal meegemaakt. Ben er overal geweest, maar tegenwoordig heb ik daar mijn eigen oplossing voor. Met slechts een beetje geld kom je al een heel eind op weg. Heb jij je nooit eens afgevraagd of je zou betalen voor de liefde?’ 

- ‘Bloemen kopen voor het meisje waar ik van hou, of een kettinkje voor rond haar hals of pols? Natuurlijk, als je iemand graag ziet lijkt me dat toch niet zo vreemd.’ 

- ‘Neen. Dat bedoel ik niet. Betalen voor het meisje zelf.’ 

- ‘Waarschijnlijk nooit,’ zeg ik. 

Al zal ik, als ik ooit veel geld win, het misschien toch eens proberen. Bloemen zijn cliché en ook kettinkjes gaan vervelen. 

Ik voelde me een inbreker op verboden terrein. Sommige mensen hebben het recht om hele dagen op café te zitten en zoveel whisky en bier te drinken tot ze erbij neervallen. Deze man is één van hen. Hij heeft geen toekomstbeeld voor ogen en geluk is hem vreemd. Hun dagelijks pintje is de enige zekerheid in hun troosteloos bestaan. De film van hun leven staat al jaren op pauze. De videorecorder is gestopt met opnemen. In hun hoofd bestaat er nog enkel een ‘back’ knop, herinneringen aan een beter verleden. Ze houden zich krampachtig vast aan de twee vingers dikke schuimlaag van hun glas bier. Ze drinken om hun misère te vergeten, en voor het gezelschap en om het geluk dat ze nog in staat zijn te drinken te vieren. Zo kan ik niet zijn. Aarzelend zette ik mij recht en bewoog in de richting van de deur. 

- ‘Wacht. Je ziet er uit alsof je deze wel kunt gebruiken,’ hield de man mij tegen. Hij opende mijn hand en stopte er enkele pillen in. Blauwe en roze. 

Doelloos liep ik door de donkere nacht. Ik dacht aan de man van het café en aan het meisje van het internet dat niet bestond. Verzopen in mijn eigen gedachten zette ik me neer op een houten bank. Ik nam een paar van die pillen en slikte ze door met een slok goedkope wodka, de duivelsdrank waaraan het communisme ten onder is gegaan. Het kon alleen beter gaan. Ik snoof ook nog een lijn cocaïne en spoot iets, God weet wat, in mijn aders. Toen dronk ik de rest van die fles wodka ook maar leeg. Ik ben niet excessief: ik heb het niet zo voor verslavingen, maar mijn problemen smolten als sneeuw voor de zon. Ze waren verdwenen in de lichtheid van het bestaan. Een paar pillen en ik voelde mij een andere mens in een andere wereld. Een wereld van rozengeur en maneschijn, van liefde en geluk en roze olifantjes. Soms is het leven gemakkelijk. Of je nu een boterham met choco, dan wel met heroïne eet, in wezen maakt dat geen verschil. De hele nacht ben ik zo blijven liggen op die bank en toen ik ontwaakte leek het of de eerste zonnestralen gaten in mijn hersenen brandden, zo een barstende koppijn had ik. Maar er waren geen pillen meer over en ook de fles wodka was leeg. Ik groef tot in de diepste dieptes van de zakken in mijn broek in de hoop toch iets te vinden wat mijn lijden dat beetje draaglijker zou maken. Een flesje niet groter dan een vingerhoedje? Wat kan ik daar mee? Net toen ik op het punt stond het flesje weg te gooien, flitste het droombeeld van het kleine elfenprinsesje door mijn hoofd, dat inmiddels bijna op ontploffen stond. Zou ik? De woorden van het prinsesje indachtig zal ik voor eeuwig van mezelf houden, en is dat niet de basis om van een ander te kunnen houden? Ik zal mezelf respecteren. Mijn lichaam geen nachten op een bank laten doorbrengen, mezelf niet kapot maken met drugs, drank en pillen. Ik besloot een heel klein beetje te proeven, en genoeg over te laten voor later. Ik voelde niets, maar begon zachtjes te zingen; 

Ik hou van mij 
Hoor je nooit zingen 
Ik hou van mij 
Wordt nooit gezegd 
Maar ik hou van mij 
Ga ik toch zingen 
Want ik hou van mij, en ik meen het echt 

Ik hou van mij, ik ben te vertrouwen 
Ik hou van mij, van mij kan ik op aan 
Ik hou van mij, op mij kan ik bouwen 
Ik hou van mij, en ik laat mij nooit meer gaan 

Mijn stem klonk steeds luider en luider en binnen enkele seconden stond ik in ontbloot bovenlijf boven op de bank; 

Ik blijf bij mij, en niet voor even 
Ik blijf bij mij, voor eeuwig en altijd 
Ik ben zelfs bereid mijn leven voor mezelf te geven 
Ik blijf bij mij, tot de dood mij scheidt 

Ik hou van jou 
Zeg ik soms ook wel 
En ik meen het echt 
Maar ik hou van jou zeg ik alleen maar in de spiegel 
Zo komt het toch weer bij mezelf terecht 

Ik hou van mij, van mij, van mij, en van geen ander 
Ik ben verreweg de leukste die ik ken 
Ik hoef mezelf zo nodig ook voor mij niet te veranderen 
Ik blijf bij mij, mezelf, gewoon zoals ik ben 

Want ik hou van jou, is niet de sleutel tot de ander 
Maar ik hou van mij, al klinkt het bot en slecht 
Want wie van zichzelf houdt die geeft pas echt iets kostbaars 
Als ie ik hou van jou tegen een ander zegt 


Ach, misschien was het allemaal wel anders gelopen, maar daar en toen was ik al mijn problemen vergeten en waande ik mij in een droomwereld achter de horizon waar ik de liefde bedreef met elfjes en prinsesjes. Als ik niet dronken was van het bier en de wodka en de cocaïne in mijn bloed, dat moet het van de liefde zijn geweest. Een liefde die ik koesterde ten opzichte van een meisje dat ontstaan was in een virtuele, digitale wereld, geboren uit de zieke geest van enkele flauwe grappenmakers, maar die in mijn ogen nooit zou sterven. In mijn stoutste dromen is ze mijn geliefde en worden we samen oud. Op haar zal ik wachten. 

Laten we samen niet bestaan. 

Ik geloof niet in een goede god. 
Drank en pillen zijn een evenwaardig lot. 

Er lag een beschreven stuk pizzadoos naast mij op de bank toen ik ontwaakte. Ik moest onder invloed van de drank en de drugs en pillen een opstoot van literaire creativiteit ervaren hebben en dan ben ik onhoudbaar. In mijn dromen moet ik het beeld van de man aan de toog terug gezien hebben en moet ik, naar ik zelf denk, een empathie zijn gaan voelen zoals ik die slechts zelden ervaar. Hoogstwaarschijnlijk heb ik mij toen slaapdronken rechtgezet en heb ik het dichtstbijzijnde beschrijfbare object gezocht om niets van deze onverhoopte opstoot van literaire vreugde verloren te laten gaan in het duister van de nacht. 

Ik las; 

Na de metro, de stationsbuurt en enkele beschutte bomen in de warme Paasperiode moet dit al mijn vierde verblijfsplaats in minder dan een jaar zijn. Verhuizen word je snel gewoon. De peilers van de brug staan volgeklad met onbeduidende graffititekeningen die de jongeren uit de buurt ’s nachts maken met hun spuitbussen. Ze roepen tegen mij en houden me uit mijn slaap, maar het is hier tenminste droog. Ik slaap in het gras. Je kan niet alles hebben in het leven. Ooit had ik alles wat ik wou. 
Ik draai mij om naar het licht van de enige straatlantaarn en neem heel erg voorzichtig een verkreukelde foto uit de zak van mijn versleten broek. Er staat een jongen op van een jaar of drie. Mijn jongen. Hij moet nu zes zijn. Zou hij zo vaak aan mij denken als ik aan hem?, vraag ik mij af. Hij moet al kunnen lezen nu. Zou ik hem schrijven? 


Liefste jongen, 

Ik ben alweer verhuisd. Het is hier mooi. Er staan allerlei kleurrijke tekeningen op de muur van mijn huis. En ik zit hier niet meer alleen. Er komen vaak vrienden langs en die blijven dan slapen. Zoals jij vroeger bij oma en opa ging slapen als mama en ik niet thuis waren. Ik heb ook een tuintje hier. Er staat gras en ook enkele bloemen waarvan je de pluisjes kan blazen in de wind. Dat doe je toch graag? En er zijn eendjes en vissen en soms komt er een boot voorbij. 

Lieve jongen, ik mis je. Doe de groetjes aan je mama. 
Papa 

Ik ben op mijn best in de meest donkere periodes van de nacht en van mijn leven. Ik heb me in mijn schrijven nog nooit laten leiden door mezelf, bedacht ik me toen. Ik laat me leiden, of door de liefde, of door het gebrek daaraan, of door de dood, of door de alcohol in mijn bloed. Of de extra nootmuskaat op mijn aardappelen, of de indringende geur van markeerstiften. Of door de meisjes uit mijn dromen, of de meisjes waarvan ik alleen maar kan dromen. Door een ‘ik’ die mij bedriegt. Ik betrap mezelf op overspel met mijn andere ‘ik’, maar geen warrig haar op mijn hoofd dat er aan denkt om de scheiding aan te vragen.

Reactie plaatsen

Reacties

Karin Van Kan
5 jaar geleden

Lord Bubuza verenigde mijn man en ik na 8 jaar scheiden .. Het begon allemaal toen mijn man vreemd ging en elke keer dat ik klaagde dat hij niet zou luisteren in plaats daarvan zal hij wakker worden zonder een woord te zeggen, kwam hij op een dag thuis van het kantoor en vertelde mij dat hij een scheiding nodig heeft. Ik weiger en hij nam zijn spullen en verliet het huis .. Enkele maanden later stuurde hij me later een scheiding en toen tekende ik het. We hebben elkaar jaren niet gezien, maar ik hield nog steeds van en heb mijn man nodig na 8 jaar scheiding, dus ik zocht online naar een oplossing toen ik getuigenissen zag van hoe Lord Bubuza mensen hielp met zijn spreuk, dus ik nam contact met hem op en vertelde hem mijn probleem .. Hij reageerde en ik stuurde hem geld om de items te kopen en tot mijn grootste verrassing binnen 12 tot 16 uur nadat Lord Bubuza me belde om te zeggen dat hij mijn werk heeft beëindigd, belde mijn man me huilend aan de telefoon en vroeg me om te vergeven en dat heb ik gedaan en we leven nu gelukkig .. Heer Bubuza is een God op aarde. Neem contact met hem op voor hulp via e-mail :: lordbubuzamiraclework@hotmail.com of via WhatsApp :: +1 505 569 0396